SV | Toen nu al de koningen, die Hadad-ezers knechten waren, zagen, dat zij voor Israels aangezicht geslagen waren, maakten zij vrede met Israel, en dienden hen; en de Syriers vreesden de kinderen Ammons meer te verlossen. |
WLC | וַיִּרְא֨וּ כָֽל־הַמְּלָכִ֜ים עַבְדֵ֣י הֲדַדְעֶ֗זֶר כִּ֤י נִגְּפוּ֙ לִפְנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֔ל וַיַּשְׁלִ֥מוּ אֶת־יִשְׂרָאֵ֖ל וַיַּֽעַבְד֑וּם וַיִּֽרְא֣וּ אֲרָ֔ם לְהֹושִׁ֥יעַ עֹ֖וד אֶת־בְּנֵ֥י עַמֹּֽון׃ פ |
Trans. | wayyirə’û ḵāl-hamməlāḵîm ‘aḇəḏê hăḏaḏə‘ezer kî nigəfû lifənê yiśərā’ēl wayyašəlimû ’eṯ-yiśərā’ēl wayya‘aḇəḏûm wayyirə’û ’ărām ləhwōšî‘a ‘wōḏ ’eṯ-bənê ‘ammwōn: |
Toen nu al de koningen, die Hadad-ezers knechten waren, zagen, dat zij voor Israels aangezicht geslagen waren, maakten zij vrede met Israel, en dienden hen; en de Syriers vreesden de kinderen Ammons meer te verlossen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen nu al de koningen, die Hadad-ezers knechten waren, zagen, dat zij voor Israëls aangezicht geslagen waren, maakten zij vrede met Israël, en dienden hen; en de Syriërs vreesden de kinderen Ammons meer te verlossen.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!